Vegetarisme en de waarde van planten- en dierenlevens
2011
Vegetariërs zijn mensen die uit overtuiging geen vlees, vis, schaaldieren, gevogelte en insecten eten. In plaats daarvan kiezen zij ervoor om enkel plantaardig voedsel te nuttigen. Hoewel er vanuit menselijk oogpunt een aantal ogenschijnlijk terechte argumenten aangedragen kan worden om dit onderscheid te rechtvaardigen, is de grens die de vegetariër trekt tussen plant en dier in principe onlogisch en arbitrair: het is inconsequent om voor het genot van consumptie wel planten te doden, maar geen dieren. Is de vegetarische levensstijl dan geheel onzinnig? Om op die vraag antwoord te geven is het goed om te onderzoeken wat een mens zou kunnen bewegen om geen vlees te eten en welke gevolgen het doorvoeren van die instelling heeft voor zijn houding ten opzichte van voedsel in het algemeen.
1. Ziel
Dieren hebben een ziel, zou een eerste argument van de vegetariër kunnen zijn om geen vlees en wel planten te eten. Of de ziel nu feitelijk bestaat of niet doet er niet toe, feit is dat de meeste religies het concept van de ziel verdedigen en veel religieuzen in min of meerdere mate in het bestaan ervan geloven. Maar in geen enkele religie wordt de ziel toegekend aan enkel dieren en mensen, en niet aan planten. Het christendom leert bijvoorbeeld dat alleen de mens een ziel heeft, het hindoeïsme stelt dat niet alleen mensen maar ook alle andere levende wezens een ziel hebben, en in animistische religies wordt geloofd dat daarnaast zelfs alle levenloze dingen bezield zijn. Een onderscheid tussen planten en dieren kan dus op grond van het al dan niet hebben van een ziel niet gerechtvaardigd worden.
2. Zielig
Een ander argument voor vegetarisme is de mening dat het eten van vlees ‘zielig’ is voor dieren. Natuurlijk mag iemand dat vinden, want ‘zieligheid’ is geen objectief kenmerk en er zijn geen regels die bepalen wat wel en wat niet zielig gevonden mag worden. Maar het is wel inconsequent om vanwege die reden het eten van vlees af te keuren en ondertussen wel gedachteloos asperges, appels en bloemkool te consumeren. Want als het eten van vlees zielig is voor dieren, is het eten van plantaardig voedsel dan niet zielig voor de planten? Waarin zit het nu eigenlijk het verschil tussen planten en dieren?
2.1. Kannibalisme
Om het verschil tussen planten en dieren duidelijk te maken, is het goed om eerst het verschil tussen dieren en mensen te onderzoeken. Waarom wordt het eten van dierenvlees door het overgrote deel van de wereldbevolking goedgekeurd en zijn er nauwelijks voorstanders van het consumeren van mensenvlees? Als kannibalisme wordt vooraf gegaan door moord wordt het vraagstuk gecompliceerder, maar waarom zouden we het intacte lichaam van iemand die bijvoorbeeld na een val op zijn hoofd om het leven is gekomen niet verwerken in een pasta? Tijdens de ‘begrafenis’ zouden de nabestaanden kunnen genieten van een heerlijke maaltijd in plaats van op droge broodjes kaas te kauwen nadat ze het lichaam van de overledene in de grond of het vuur hebben gelegd.
De reden waarom we toch afzien van de consumptie van mensenvlees heeft niets te maken met het vlees zelf, maar met ‘de mens’ die het lichaam was voor het overlijden. Als mensenvlees in de supermarkt zou liggen met het etiket ‘kippenvlees’, dan zou het gewoon gekocht en geconsumeerd worden. Het idee dat het vlees afkomstig is van een ander mens, van ‘iemand’, dat leidt tot afkeuring van kannibalisme. Mensen voelen zich er niet prettig bij om ‘iemand als henzelf’ op te eten en zullen het daarom hoogstens overwegen in noodsituaties zonder alternatief voedsel.
Maar zelfs in een noodsituatie, bijvoorbeeld na het neerstorten van een vliegtuig in onherbergzaam gebied, ligt de drempel tot kannibalisme hoog. Als bovendien eerst iemand van het gezelschap vermoord zou moeten worden om tot voedsel te dienen, zullen maar weinig mensen die stap kunnen nemen. In dat geval zal de hongerige immers voor zichzelf moeten verantwoorden of zijn eigen leven werkelijk zo belangrijk en waardevol is, dat hij voor het behoud ervan bereid is om een ander mensenleven te beëindigen. Is het ene mensenleven meer waard dan het andere? En zo ja, is het eigen leven dan per definitie het meest waardevol?
2.2. Afweging vleeseter
Mensen die dierenvlees eten, achten niet alleen hun eigen leven, maar ook het genot van vleesconsumptie waardevoller dan het leven van de dieren die daarvoor gedood worden. Wanneer ze de keuze hebben tussen vlees en plantaardig voedsel kiezen ze met regelmaat voor vlees, dus het is aannemelijk dat zij ook in een noodsituatie waarin ze moeten kiezen tussen de hongerdood en de beëindiging van een dierenleven zonder veel problemen voor het laatste zullen kiezen. Is hun leven daadwerkelijk waardevoller dan dat van een dier? Daar is geen eenvoudig, objectief antwoord op te geven. In deze context is het ook niet direct noodzakelijk om die vraag te beantwoorden, op dit moment voldoet de constatering dat vleeseters al dan niet bewust van mening zijn dat hun eigen leven belangrijker is dan dat van de dieren die voor hen gedood worden en dat het leven van dieren onderschikt is aan het genot dat zij ervaren bij het consumeren van vlees. Tot die conclusie zijn ze over het algemeen niet gekomen na filosofische overpeinzingen: ze worden opgevoed in een samenleving die hen leert dat vlees eten is toegestaan en ze vinden het lekker, dus eten ze vlees.
2.3. Afweging vegetariër
De gemiddelde vegetariër heeft meer nagedacht over het voedsel dat hij tot zich neemt en is tot een andere conclusie gekomen dan de vleeseter. Als hij op een dag zou moeten kiezen tussen de hongerdood en het doden en eten van een dier, dan kiest hij waarschijnlijk wel voor een portie dierenvlees, maar zolang er plantaardige alternatieven zijn, vindt hij het onnodig dat er dieren voor hem worden gedood en verwerkt tot voedsel. Hij maakt daarmee dus een andere afweging dan de vleeseter: hij vindt het genot dat volgt uit het eten van vlees ondergeschikt aan het leven van de dieren die daarvoor moeten sterven. Bovendien maakt hij nog een ander onderscheid. Hij heeft minder problemen met de beëindiging van een plantenleven, dan met de beëindiging van een dierenleven, waaruit blijkt dat hij dierenleven waardevoller acht dan een plantenleven.
Vreemd genoeg beperkt het waardeoordeel over de waarde van een dierenleven zich bij de vegetariër tot het voedsel dat hij consumeert. Als hij werkelijk van mening is dat er voor hem geen dierenlevens beëindigd hoeven te worden zolang er alternatieven zijn, dan volgt daar logischerwijs uit dat hij ook moet weigeren om bijvoorbeeld leren schoenen te dragen. Het is inconsequent om uit principe geen vlees te eten, en ondertussen wel leer te dragen.
Een veganist is consequenter dan een vegetariër. Hij eet geen voedsel dat afkomstig is van gedode dieren, en ontzegt zichzelf daarnaast ook alle andere producten waarvoor een dier gedood is en de producten die worden verkregen van levende dieren. Het nuttigen of gebruiken van melk, eieren, wol, zijde en honing gaat niet altijd ten koste van het dier, maar het bemachtigen ervan kan wel ten koste gaan van zijn welbevinden. En precies daarin ligt de kern van de overtuiging van veel vegetariërs en veganisten: ze vinden het niet alleen onnodig dat dieren voor consumptie gedood worden, maar ze vinden vooral dat een dier niet voor hen hoeft te lijden.
3. Bio-industrie
Het eten van vlees is onlosmakelijk verbonden met de bio-industrie. Deze bedrijfstak gebruikt varkens, runderen, geiten en kippen als productiemiddelen waarmee veevoer met de hoogst mogelijke efficiëntie omgezet wordt in producten als vlees, melk en eieren. Ondanks een reeks gezondheids- en welzijnswetten, wordt de bio-industrie geassocieerd met een gebrek aan dierenwelzijn, onnodig dierenleed en volgens sommigen zelfs regelrechte dierenmishandeling.
Voor veel vegetariërs en veganisten is hun vleesloze voedingswijze een protest tegen de dieronvriendelijke omstandigheden in de bio-industrie. Ook hier blijkt de inconsequentie van de vegetariër, want als hij deze omstandigheden zo verafschuwt dat hij er geen bijdrage aan wil leveren door de aanschaf van vlees, zou hij ook alle andere producten van de bio-industrie moeten weren. De enige rechtvaardiging om wel melk te consumeren en geen vlees, is de overtuiging dat het genot van consumptie wel ondergeschikt is aan een combinatie van het lijden en sterven van een dier, maar niet aan het lijden van een dier dat in leven blijft. Gezien met het sterven ieder lijden eindigt, is het echter niet logisch om de dood van een dier meer te betreuren dan een leven van onophoudelijk en uitzichtloos lijden.
Het is overigens goed om te beseffen dat een afkeer van de omstandigheden in de bio-industrie geen argument vormt om geen vlees te eten. Het is enkel een argument om geen vleesproducten te kopen, omdat met de aanschaf van vlees de bio-industrie financieel gesteund wordt. Het is bijvoorbeeld onzinnig om een pizza salami te kopen en vervolgens vanuit vegetarisch principe voor consumptie de stukjes vlees eraf te peuteren en weg te gooien. Als er minder vlees wordt aangeschaft, dan zou dat de bio-industrie kunnen stimuleren om haar werkwijze aan te passen, maar het al dan niet nuttigen van het aangeschafte vlees an sich heeft verder geen invloed.
4. Dierenleed
Vegetariërs en veganisten zijn van mening dat het genot en plezier van vleesconsumptie niet opweegt tegen het lijden van een dier. Maar kan een dier wel ‘lijden’? En, concreter, ‘lijdt’ een dier in de bio-industrie? Doordat ‘lijden’ een menselijke term is die voor dieren geen betekenis heeft, kan die vraag niet beantwoord worden door hem aan het dier te stellen. Zelfs al zou het dier in staat zijn om ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen, het kan het begrip ‘lijden’ niet begrijpen en interpreteren.
Toch zijn veel mensen van mening zijn dat dieren kunnen lijden. Zij baseren zich daarbij op de overeenkomsten tussen het gedrag van het dier en het gedrag dat ze zelf vertonen op de momenten dat ze bijvoorbeeld pijn hebben. Acute pijn leidt bij mensen tot een snelle hartslag, een verhoogde ademfrequentie, verwijde pupillen, en bij heftige pijn schreeuwt de persoon het uit. Als bij een dier weefselschade wordt toegebracht, leidt dat tot soortgelijke reacties, en dus zou geconcludeerd kunnen worden dat het dier ‘pijn’ ervaart.
Hetzelfde geldt voor chronische pijn: ‘menselijke’ symptomen als slaapproblemen, verminderde eetlust, gewichtsverlies en verlies van belangstelling voor seksuele activiteiten kunnen zonder veel moeite ook worden herkend bij dieren in de bio-industrie. Het idee dat dieren net als mensen pijn kunnen voelen wordt bovendien bekrachtigd door de overeenkomsten in de opbouw van het centrale zenuwstelsel en de organisatie van de hersenen. Is het ‘pijn’ wat dieren voelen als ze mishandeld worden? Ze geven er zelf waarschijnlijk geen naam aan, maar de elektrische signalen die op dat moment door hun lichaam gaan, lijken in ieder geval sterk op de signalen die bij mensen de sensatie van pijnbeleving teweegbrengen.
Ook op een aantal andere vlakken lijken mensen en dieren overeen te komen. Met hun twee ogen, neus en mond kunnen ze bijvoorbeeld herkenbare gezichtsuitdrukkingen maken, de manier waarop ze met hun nakomelingen omgaan herinnert ons aan moederliefde, en naast krijsen van de pijn lijken ze ook te kunnen spinnen of kwispelen van plezier. Veel mensen kunnen zich zonder veel moeite in een dier verplaatsen en zichzelf ermee identificeren, waardoor ze het gaan beschouwen als ‘iemand als henzelf’. En het opeten van zo’n iemand, dat lijdt tot een ongemakkelijk schuldgevoel.
5. Plantenleed
Van planten wordt over het algemeen aangenomen dat zij geen pijn kunnen voelen. Dat is een logisch gevolg van de manier waarop pijn gedefinieerd is: een onplezierige ervaring veroorzaakt door een prikkeling van de zenuwuiteinden of beschadiging van zenuwen. Planten hebben geen zenuwstelsel, dus kunnen zij ook geen pijn voelen. Ook op andere vlakken verschillen planten van dieren en mensen. Ze hebben geen herkenbaar gezicht met twee ogen, een neus en een mond, ze tonen geen enkele affectie naar elkaar, en ze gebruiken geen geluiden om te communiceren waardoor zelfs de illusie van pijn of plezier geheel ontbreekt. Door al die verschillen kunnen mensen zich moeilijk in planten verplaatsen of zichzelf met hen identificeren. Daardoor voelen ze minder medelijden met een plant waar een aantal druppels vocht uit vloeit als de stengel wordt geknakt dan met een dier dat bloedt, tegenstribbelt en gilt als een speenvarken als het op de slachtbank ligt.
De overeenkomsten tussen mensen en dieren en de verschillen tussen hen en planten zijn evolutionair gezien goed verklaarbaar. De gemeenschappelijke voorvader van de mens (homo sapiens) en de chimpansee, de meest verwante diersoort, leefde immers slechts 4 miljoen jaar geleden. De organismen van het planten- en dierenrijk daarentegen raakten honderden miljoenen jaren eerder al van elkaar gescheiden, waarna zij ieder hun eigen, specifieke evolutionaire pad hebben afgelegd. Dit heeft ertoe geleid dat input, zoals het toebrengen van weefselschade, bij planten een hele andere reactie tot gevolg heeft dan bij mensen en dieren. Is het toebrengen van schade aan het organisme vanwege deze ‘vreemde’, onvoorstelbare reactie minder ‘erg’? Kan een organisme alleen ‘lijden’ als hij gedrag vertoont dat een begrijpelijke, menselijk equivalent heeft?
Vergelijk bijvoorbeeld het leven van een kip in de bio-industrie met het leven van een maïskolf in de intensieve landbouw. Beide worden ze gekweekt als productiemiddel, en hun hele leven bestaat vervolgens enkel uit het leveren of worden van het gewenste eindproduct. Beide worden ze voor consumptiedoeleinden gedood voordat ze van ouderdom zouden sterven. Beide krijgen via krachtvoer of kunstmest alleen de voedingsstoffen die ze nodig hebben om in leven te blijven en ziektes worden met antibiotica en insecticiden preventief voorkomen. Soms vallen er ‘slachtoffers’: door de grote hoeveelheid organismen op een beperkt aantal vierkante meters lopen de zwakkere kippen het risico te worden verdrukt, net als fragiele maïskolven verschrompelen als een sterker exemplaar ernaast de grond leegzuigt en het zonlicht blokkeert. Een schuur vol kakelende, opstuivende kippen is voor mensen een schokkender schouwspel dan een veld vol wuivende maïskolven, maar dat komt doordat we aan de kippen gevoelens toeschrijven en hun gedrag menen te kunnen interpreteren. Feitelijk is het één niet ‘erger’ dan het ander.
6. Arbitraire grens
Is het hypocriet van de vegetariër om geen vlees van dieren te willen consumeren vanwege hun ‘mensachtige eigenschap’ om pijn te kunnen ervaren en ondertussen, ondanks de overeenkomsten tussen de bio-industrie en de intensieve landbouw, wel planten te eten? Misschien. Toch is het begrijpelijk dat hij ergens een grens wil trekken tussen wat hij wel en niet wil eten, en ‘pijn’ is daarbij een prima criterium. Ook de meeste vleeseters trekken grenzen, maar in plaats van het criterium ‘pijn’, kijken zij bijvoorbeeld naar de diersoort: honden- of kattenbezitters zullen bijvoorbeeld geneigd zijn om uit loyaliteit aan hun huisdier die diersoorten niet te willen consumeren. Bovendien slaat het overgrote deel van zelfs de meest fanatieke vleeseters mensenvlees af, wat ook een afweging is op basis van ‘soort’.
De vegetariër staat dus volledig in zijn recht om geen voedsel te willen eten dat afkomstig is van een organisme dat pijn heeft geleden, wat er in de praktijk op neerkomt dat hij geen dieren eet. Het is echter goed om te beseffen dat dit een arbitraire grens is, op basis van een willekeurige eigenschap. Iemand zou er ook voor kunnen kiezen om geen organismen te eten met een bepaalde kleur, van een bepaalde grootte of met een breinvolume dat groter is dan een bepaalde standaardwaarde.
7. Het beëindigen van leven
In veel eigenschappen, zoals het vermogen om pijn te kunnen voelen, verschillen planten en dieren van elkaar. Naast die verschillen, bestaat er echter ook een belangrijke overeenkomst: zowel planten als dieren zijn levende organismen. Als een plant niet kan lijden, dan zijn de omstandigheden waarin zij leeft niet relevant voor haar welbevinden. Volgt daaruit dat een plant zonder meer gedood mag worden op het moment en op de manier waarop het een mens uitkomt?
7.1. Eigen leven vs. een ander leven
De constatering dat een plant geen pijn kan voelen, lijkt op het eerste gezicht voldoende aanleiding te vormen om geen gewetensnood te ervaren bij het beëindigen van haar leven. Maar houdt dat argument stand als die ‘pijnloosheid’ wordt doorgevoerd naar het dierenrijk? Stel dat dieren op een dag in de toekomst genetisch gemodificeerd kunnen worden waardoor de pijncentra in hun brein nooit tot ontwikkeling komen en zij dus hun hele leven lang geen pijn kunnen ervaren. Zou dat alle bezwaren tegen de bio-industrie wegnemen en zouden vegetariërs weer vrolijk kipfilet en biefstuk inslaan? Waarschijnlijk niet, ook als dieren pijnloos leven en sterven zijn er voor de vegetariër redenen om niet zomaar een einde aan hun leven te maken. Maar valt het dan wel te rechtvaardigen om zomaar een einde aan een plantenleven te maken?
Om die vraag te beantwoorden dient de mens zich af te vragen hoe waardevol hij zijn eigen leven acht vergeleken met het leven van andere organismen. Deze afweging kan het beste gemaakt worden in een hypothetische ‘hongersdood of leven’ situatie: wat zou je doden en eten als je eigen leven er vanaf hangt? Een ander mens doden, daar zullen veel mensen hun twijfels bij hebben, maar de meesten zullen zonder veel aarzeling een dier of een plant doden om hun eigen leven te redden. Zij vinden hun eigen leven waardevoller dan het leven van een dier en waardevoller dan het leven van een plant, en om zelf in leven te blijven zijn zij bereid om dieren- en plantenlevens te beëindigen.
7.2. Eigen genot vs. een ander leven
Hoewel de meeste mensen hun eigen leven waardevoller achten dan het leven van een dier of plant, beëindigen zij niet enkel dieren- en plantenlevens als noodzaak om te kunnen overleven. Voedsel is immers ook een genotsmiddel dat bij kan dragen aan het welbevinden van de mens. Dat leidt tot een nieuwe vraag: hoe waardevol vindt een mens zijn genot vergeleken met het leven van andere organisme? De meeste mensen zullen van mening zijn dat hun genot niet ten koste mag gaan van het leven van een medemens, maar wel van het leven van dieren en planten. Vegetariërs en veganisten gaan een stap verder: zij vinden dat hun genot niet ten koste mag gaan van het leven van mensen en dieren, maar wel van planten. Ten slotte zijn er ook mensen die geloven dat hun genot niet ten koste mag gaan van het leven van mensen, dieren en planten. Hun genot is volledig ondergeschikt aan het welbevinden van ieder levend wezen.
Tot die laatste groep behoren de aanhangers van het jaïnisme. Deze oude Indiase religie leert dat elk levend wezen een individuele en eeuwige ziel is, en als deel van haar houding tegen geweld sluit het jaïnistische dieet alle voedsel uit dat onnodig nadelig is voor andere organismen. Jaïnisten eten daarom geen vlees en andere dierlijke producten, maar ook geen wortelgroenten omdat ze daarmee zouden belemmeren dat de plant verder groeit. De meeste maaltijden bestaan uit fruit, aangevuld met peulvruchten, zaden en noten. Jaïnisten vegen zelfs het pad waarop ze lopen van tevoren schoon met een bezem om te voorkomen dat ze kleine diertjes vertrappen.
Jaïnisten vinden het niet nodig om het leven van planten of dieren te beëindigen zolang er alternatief voedsel beschikbaar is. Zij maken geen onderscheid op grond van bijvoorbeeld de soort waartoe het organisme behoort of het vermogen om pijn te voelen, maar op grond van het kenmerk ‘leven’. Voor wie het leven als een waardevolle eigenschap beschouwt, en wie geen enkel organisme onnodig schade wil toebrengen of doden, is dit waarschijnlijk de meest consequente leefwijze.
7.3. Gezondheidsaspecten
Het is goed mogelijk om te leven op enkel voedsel waar geen dieren of planten voor gedood zijn. Een dieet van enkel fruit is daarvoor niet geschikt: door het gebrek aan vetten en eiwitten levert dat te weinig energie. Noten en zaden zijn daarom, vanwege het vet dat ze bevatten, onmisbaar. Als hier echter verder geen dierlijke producten aan worden toegevoegd, ontstaan er op den duur tekorten aan met name vitamine B12 en calcium, wat onder andere kan leiden tot tandproblemen en osteoporose.
De enige manier om deze tekorten te voorkomen, is de consumptie van vlees of zuivelproducten. Jaïnisten wijzen echter het gebruik van alle dierlijke producten af. Is dat een logisch uitvloeisel van hun geweldloze levensvisie? Goed beschouwd niet. Het jaïnisme leert immers dat plantaardige producten genuttigd mogen worden, onder de voorwaarde dat de plant zelf daarvoor niet gedood wordt en er geen onnodige schade wordt toegebracht aan de vitale delen. Het respect voor het leven staat daarbij dus centraal. Als deze manier van denken wordt toegepast op dieren, volgt daar logischerwijs uit dat ook dierlijke producten genuttigd zouden mogen worden, onder de voorwaarde dat het dier zelf daarvoor niet gedood wordt en er geen onnodige schade wordt toegebracht aan zijn vitale delen. Het eten van kippeneieren of het drinken van koeienmelk hoeft daarom niet in strijd te zijn met een respectabele houding tegenover alle levende wezens, en een gezond dieet waarvoor geen dieren en geen planten zijn gedood of gepijnigd, is daardoor goed mogelijk.
8. Conclusie
Het leven van een organisme heeft geen absolute waarde, dus ieder mens zal voor zichzelf moeten verantwoorden of zijn leven en het genot van consumptie waardevoller zijn dan het leven van een dier, een plant, of zelfs een ander mens. De vegetariër en de veganist trekken, mede op basis van het vermogen om pijn te kunnen ervaren, de grens tussen planten en dieren. Vleeseters daarentegen weigeren alleen het doden en consumeren van andere mensen en eventueel een aantal diersoorten naar keuze, en jaïnisten doden in het geheel geen levende wezens.
Veel vegetariërs mijden de bio-industrie vanwege de ‘ellendige omstandigheden’ waarin de dieren zich bevinden. Deze afkeer van dierenleed is begrijpelijk, maar de eenzijdige focus op organismen die evolutionair gezien dicht bij de mens staan, is wel wat kortzichtig. Door hun gelijksoortige uiterlijk, herkenbare gedragingen en vermogen om pijn te voelen kunnen mensen zich gemakkelijk met dieren identificeren, maar het leven van een dier is daarmee feitelijk niet waardevoller dan het leven van een plant. Bovendien verschilt de manier waarop de bio-industrie dieren behandelt, nauwelijks van de manier waarop de intensieve landbouw omgaat met planten. De vegetariër doet er goed aan om stil te staan bij en aandacht te vragen voor het lot van dieren, maar het lot van planten raakt daardoor overschaduwd.
Hoewel het leven van planten niet centraal staat in het vegetarisme en vegetariërs het leven van planten onderschikt achten aan het hun eigen genot, leidt hun voedingswijze wel tot een ontlasting van de landbouw. Voor de productie van één kilo vlees zijn immers vele kilo’s plantaardig materiaal nodig. Wie geen dieren doodt en eet, spaart daardoor al dan niet bewust ook vele plantenlevens. Als protest tegen de bio-industrie en ontlasting van de landbouw is vegetarisme overigens alleen zinvol als de aanschaf van producten waar dieren voor geleden hebben wordt nagelaten, de consumptie op zichzelf doet er niet toe.
De manier waarop mensen met hun voedsel omgaan en de waarde die zij aan het leven van andere organismen toekennen, wordt sterk beïnvloed door de moraal van de samenleving waarin zij zijn opgegroeid. Het gangbare idee in de huidige, Westerse samenleving is dat dieren voor consumptie gedood mogen worden als hun lijden enigszins beperkt blijft, en dat de manier waarop planten leven en sterven irrelevant is vanwege hun onvermogen om pijn en emoties te ervaren. In principe mogen organismen gedood worden, tenzij er een gegronde reden wordt aangedragen om dat niet te doen. Maar zou het niet logischer zijn om alle mensen, dieren en planten te laten leven, tenzij er een gegronde reden wordt aangedragen om ze doden? En is het genot dat consumptie van een dood dier of een dode plant oplevert een gegronde reden om te doden? Is dat genot werkelijk zo waardevol dat het de beëindiging van een planten- of dierenleven waard is? De mens kan prima leven op een dieet van fruit, noten, zaden, melk, eieren, en andere producten die eenvoudig kunnen worden verkregen van levende planten en dieren, dus goed beschouwd is het compleet onnodig om andere organismen voor consumptie te doden.
9. Geraadpleegde bronnen
www.merckmanual.nl/../ch078b.html
nl.wikipedia.org/wiki/Bio-industrie
nl.wikipedia.org/wiki/Evolutie_(biologie)
nl.wikipedia.org/wiki/Fruitarisme
nl.wikipedia.org/wiki/Jaïnisme
nl.wikipedia.org/wiki/Pijn
nl.wikipedia.org/wiki/Veganisme
nl.wikipedia.org/wiki/Vegetarisme
nl.wikipedia.org/wiki/Ziel_(filosofie)
Ik ben het er in ieder geval mee eens dat we ook op zaden en noten kunnen leven, Melk en eieren daar ben ik het niet zo mee eens. Om die renderend te kunnen produceren zien dieren nog steeds af. Tenzij je eerst het kalf laat drinken, maar wat doe je met eieren? de haantjes worden daarvoor gedood, of anders zijn ze bevrucht. Dus laten we het dan bij noten granen, zaden en vruchten houden. Dan maak je de minste schade in de natuur en zorg je voor een minimum aan leed
@Willem
Door de enorme omvang van de (wereld)bevolking is het inderdaad niet eenvoudig om dierlijke producten rendabel en zonder dierenleed te produceren. Er zijn echter wel mogelijkheden, zoals je zelf al aangeeft in het voorbeeld van het kalf en de koeienmelk. Voor de verkrijgen van onbevruchte kippeneieren hoeven geen hanen te worden gedood, het gescheiden houden van de mannetjes en de vrouwtjes is voldoende. Overleven op een dieet van enkel noten, granen, zaden en vruchten is voor de mens waarschijnlijk onmogelijk: om tekorten van bijvoorbeeld B12 en calcium te voorkomen zal het moeten worden aangevuld met dierlijke producten.
Het houden van dieren dient de productie die verhandeld kan worden.
Een goede behandeling leidt tot een beter product met een hogere marktwaarde. Wanneer die handel niet meer bestaat omdat we allemaal veganisten zijn geworden zullen die dieren niet meer gehouden worden en sterven ze volledig uit.
Het komt mij voor dat veganisten en vegetariërs in feite dus ultieme dierenhaters zijn, die domweg van al die vieze beesten af willen komen. Weg ermee.
Nu hebben we tussen de dijken een hoop Hollands raaigras groeien, wat door velen zelfs “natuur” genoemd wordt. Wat heb je eraan? Wij eten het niet, maar verschillende dieren vinden het lekker en ze groeien ervan.
Zo zijn er meer plantaardige voedselbronnen die op zichzelf niet zo geschikt zijn voor menselijke consumptie en via dieren komt dat toch in ons voedsel terecht. Dat is economisch wel handig.
Een stelletje vleesetende mensen, man, vrouw en twee kinderen, hebben 2ha vruchtbaar (naar Nederlandse maatstaven) land nodig om zichzelf in leven te houden met wat de natuur te bieden heeft. Hetzelfde gezin heeft echter heel veel meer land nodig om met uitsluitend plantaardig voedsel in leven te blijven. Dat kan wel, maar voordat iedereen dat kan gaan doen moet er wel een enorme slachting onder de wereldbevolking plaatsvinden, anders is er niet genoeg ruimte.
Ergo, veganisten en vegetariërs moeten wel voorstanders van massale genocide zijn als ze hun ideaal willen verwezenlijken.
@Casper C. Bosveld
Het lijkt mij onjuist om te concluderen dat veganisten dieren haten. Ik vermoed dat hun streven om het aantal dieren in de vlees- en dierproductenindustrie te verminderen geen poging is om soorten uit te roeien, maar om dierenleed uit te bannen. Daarnaast verwacht ik niet dat koeien, varkens en kippen zonder de industrie volledig zullen uitsterven, gezien dit soort dieren ook gehouden kunnen worden ter educatie of recreatie in bijvoorbeeld een hertenkamp.
Bovendien is het ronduit foutieve informatie dat een gezin waarin enkel plantaardig voedsel genuttigd wordt, meer land nodig zou hebben dan een gezin waarin ook vlees wordt gegeten. Sterker nog: van de landbouwgrond waarvan één vleeseter kan worden gevoed, kunnen drie tot zeven vegetariërs of twaalf tot twintig veganisten leven (bron: http://www.lekkerplantaardig.net/milieu.htm). Voor het verwezenlijken van het vegetarische of veganistische ideaal is dus geenszins een slachting onder de wereldbevolking nodig. Volgens http://www.vegetariers.nl zijn drie aarbollen nog niet genoeg als iedereen regelmatig een stuk vlees op zijn bord zou willen, maar zou de gehele wereldbevolking zichzelf eenvoudig kunnen voeden met een vegetarisch dieet.
En al dat plantaardige voedsel dat veganisten en vegetariërs eten. Dat moet ook ergens groeien. En om een plant te laten groeien is bemesting nodig…En die mest, jawel die komt uit de intensieve veehouderij. Dus indirect kan een veganist of vegetariër niet zonder de intensieve veehouderij!
Je kunt koeien, varkens, schapen, kippen prima houden zonder dat jij bepaalt over hun leven. Dat is toch ook belachelijk? Dat een mens bepaald of een ander wezen mag leven of niet?
Ze maken zich nuttiger dan mensen, grazen van velden, creeeren van mest voor beplanting, produceren van melk en eieren. Een dier hoeft niet te lijden of vermoord te worden om toch een steentje bij te dragen. Wij werken ook! Maar ik ben fel tegen het consumeren van vlees, wat slecht is voor het menselijk lichaam, en voor de gezondheid van onze aarde.
Een interessant artikel en een mooie ingetogen reactie aan Casper C. Bosveld.
Ik mis bij het verhaal over de leren schoenen het argument van de vegetariërs dat voor leer geen dieren gedood hoeven te worden, je kunt leer in theorie maken van dieren die aan ziekte zijn bezweken of die aan een ongeluk zijn bezweken en pas dagen later worden aangetroffen. Hygiëne is bij de productie van leer veel minder belangrijk dan bij vlees. Op die manier gezien is bont in wezen zelfs een diervriendelijker product dan vlees want je kunt rustig afwachten tot het dier uit zichzelf overlijdt. Dat er in de praktijk zeehondjes worden doodgeknuppeld en bontdieren in bio-industrie-achtige omstandigheden worden gehouden doet daar niets aan af, ik vind bont minder wreed en zielig dan vlees.
Wat eieren betreft: losstaand van de discussie of er haantjes moeten worden gedood voor eierproductie, is een geraapt ei natuurlijk niets meer of minder dan een vorm van opgewekte abortus. In vegetarische kringen bestaan lacto-vegetariërs en ovo-lacto-vegetariërs, deze laatsten willen niet indirect schuldig zijn aan het doden van dieren voor consumptie-doeleinden en eten vaak ook geen kaas omdat voor het verkrijgen van het stremsel kalfjes moeten worden gedood. (Voor melk geldt dit ook maar dat kun je nog wegredeneren.) Tegenwoordig is trouwens kaas met vegetarisch stremsel op de markt.
Een interessant product is gelatine, dit wordt van dierenbotten gemaakt. In hoeverre is dit erg? Net als bij leren schoenen geldt dat je kunt wachten tot een dier uit zichzelf doodgaat. De meeste leren schoenen dragende vegetariërs weren het echter uit hun dieet.
Verder mis ik een tekst over de discussie over in hoeverre de mens fysiek voor het eten van vlees is geschapen. De meeste literatuur hierover bestempelt de mens als alleseter: een aap die ook weleens een knaagdier of wat insecten verschalkt. Losstaand van de ethiek van het vleeseten kun je stellen dat een mens in ieder geval níét is gemaakt voor de enorme hoeveelheden vlees die in de westerse wereld gebruikelijk zijn.
@Erica
Dank je voor het aandragen van je punten betreffende leer, bont en gelatine: het lijkt me inderdaad goed mogelijk om deze producten te verkrijgen zonder daarvoor dieren te doden. Een geraapt ei zou ik echter geen ‘vorm van opgewekte abortus’ noemen. Een kip die onbevruchte eieren legt, is vergelijkbaar met een menstruerende vrouw: er heeft ovulatie plaatsgevonden en zonder bevruchting verlaat de eicel of het ei vervolgens het lichaam. Gezien menstrueren niet onder ‘abortus plegen’ valt, lijkt het me niet logisch om het rapen van eieren daar wel onder te scharen.
Het vraagstuk in tot hoeverre de mens ‘geschapen’ is om vlees te eten heb ik bewust niet aangesneden, omdat die discussie op het complexe terrein van religie plaatsvindt. Verschillende heilige boeken leggen de mens verschillende verplichtingen en verboden op betreffende zijn dieet, en afhankelijk van de gekozen godheid is het toegestaan om geen, sommige, of alle dieren en dierlijke producten te consumeren. Fysiek is de mens in ieder geval in staat tot het verteren van (grote hoeveelheden) vlees, maar daarentegen kan de mens ook prima leven zonder. Een ieder zal dus voor zichzelf moeten besluiten welk dieet hem het meest geschikt lijkt.
Het (puur theoretische) abortusargument gaat dus alleen op voor eieren waarvan je kunt vermoeden dat ze zijn bevrucht. Hmm, ja, je hebt gelijk.
In het boek “Het vegetarisch alternatief” van Vic Süssman staat heel overtuigend uitgelegd over waarom de mens van nature geen vleeseter is, bijvoorbeeld vanwege de vorm van de tanden, de lengte van het spijsverteringskanaal, enz. Wij lijken meer op herbivoren (en een koe zal heus ook wel eens per ongeluk een insect of babymuisje inslikken) dan op carnivoren. In dat boek staat trouwens ook onderzoeksresultaten waaruit blijkt dat vegetariërs doorgaans een betere conditie hebben dan vleeseters.
Je raadt het misschien al, ik eet geen vlees en zie het er na 30 jaar ook niet meer van komen. Er bestaat trouwens een reden voor vegetarisme die zelden wordt genoemd en absoluut niets met idealisme te maken heeft: persoonlijk vind ik het een zeer onsmakelijk idee om de dooie vezels te eten van iets dat ooit een stinkende, blubberige, bewegende bloederige massa was. Gatver, zoiets stop je toch niet in je mond? Een modderige aardappel vind ik appetijtelijker.
Beste seb, je probeerd alles logisch en zonder emotie (want wat is dat?) te beredeneren. Maar een gevoel want goed of slecht maakt ons mens. En daar hebben we veel tijd voor nodig om dat te leren. En is dus essentieel!
Sorry maar soms kom je echt over als spock, die uit star trek dan, of misschien wat autistisch. Niet alles kan logisch worden beredeneerd.
Mvg Lydia
@Lydia
Zelf denk ik dat alles wel logisch (en emotieloos) beredeneerd kan worden. Een ‘gevoel’ heeft immers ook zo zijn oorsprong, en kan herleid worden tot een genetische of biologische aanleg of een cultureel-maatschappelijke overtuiging. Wat een mens ‘goed’ of ‘slecht’ vindt, is altijd aangeleerd, zo ook de houding van mensen tegenover dieren en planten. De meeste mensen zullen een ‘goed’ gevoel hebben bij de consumptie van dieren en planten doordat doden en opeten in deze maatschappij als ‘goed’ wordt beschouwd. Dat geeft een verklaring voor het ‘goede gevoel’, maar is in mijn ogen geen juiste reden om er dan maar gedachteloos aan toe te geven.
Het is zeker zo dat veel mensen zich hypocriet en ondoordacht gedragen, maar dat heeft er denk ik meer mee te maken dat ze zich niet zo duidelijk kunnen uitdrukken als jij. Er is een gevoel “ik wil geen vlees eten”, maar waar komt dat vandaan? Moeilijke vraag…
Het is waarschijnlijk langzaam ontstaan gedurende een lange periode waarin allerlei kleine factoren hebben bijgedragen: een plaatje van een slachthuis gezien, een dagje op een kinderboerderij geweest, een vervelende houding van vleeseters ten opzichte van vegetariërs, als kind al opgevoed zonder vlees, je vindt het eigenlijk maar vies… en nog meer. Maar dat zijn allemaal enigszins onbewuste ervaringen. Zie dan maar eens de goede logische verbanden te vinden als iemand je vraagt: wáárom dan geen vlees!? Ik denk dat het daar in ieder geval meer mee te maken heeft dan met een denkfout. Stel dat je aan een vegetariër uitlegt dat het niet klopt wat ‘ie zegt, en dat ‘ie dan ineens toch maar vlees gaat eten. Nee, dat gaat niet gebeuren. Het is een gevoel, alleen het is moeilijk uit te drukken. Daar komt die hypocrisie vandaan.
Met de stelling dat bij planten niets te merken is van pijn of plezier ben ik het totaal niet eens. Je kunt wel degelijk veel zien aan een plant. Een plant waar het goed mee gaat straalt dat uit: mooie bloemen, groene waterige bladeren, fier overeind… Terwijl, een plant waar het slecht mee gaat groeit slecht, krijgt geen of weinig bloemen, hangt slap, de bladeren zien er slecht uit… Je ziet echt goed aan planten hoe het met ze gaat. Een verschil met dieren is alleen dat planten zich niet kunnen bewegen, dus je zult niet meteen een reactie zien. Ben je echter slecht voor een plant, dan ga je dat over langere tijd zeker zien. Er is ook onderzoek geweest waaruit blijkt dat planten beter groeien onder invloed van bepaalde muziek. Wat mij betreft is dit allemaal bewijs dat planten net zo’n betekenisvol en volwaardig leven hebben als dieren. Het zijn in ieder geval niet “zomaar dingen”.
Of ze pijn voelen betwijfel ik wel, inderdaad omdat ze geen zenuwen hebben, maar ook vanwege de passieve houding die planten lijken te hebben. Je kunt weliswaar aan een plant zien hoe het ermee gaat, maar hetzelfde effect kun je zien bij levenloze objecten zoals een auto waar zuinig en liefdevol ofwel ruig en respectloos mee wordt omgegaan. Het verschil is dan wel dat een auto een gebruiksvoorwerp is, terwijl planten zichzelf opbouwen (groeien), in stand houden en voor nakomelingen zorgen. Mijn indruk is dat planten een vorm van leven zijn die weliswaar volwaardig leven genoemd kan worden, maar zich niet ontwikkeld heeft tot het hebben van emoties. Het is eerder een soort superbijzondere chemische reactie, net zoiets als het ontstaan van kristallen en dergelijke dingen.